Normen en richtlijnen
Het gemeenschappelijke doel van onze productmanagers en diensten is het
aanbieden van betrouwbare, duurzame en hoogwaardige producten die voldoen aan de voorschriften en/of normen van elke regio waar ze worden gebruikt.
Eisen, performanties en testmethodes voor gelaatsschermen met bestrekking tot bescherming tegen vlamboog.
Deze norm bepaalt de testmethodes die toelaten het niveau van geluidsdemping te bepalen van een gehoorbescherming (USA) (NRR Noise Reduction Rating) volgens de aanbevelingen van het EPA (US Environmental Protection Agency). De voorschriften voldoen ook aan 29CFR 1910.95, het gehoorbeschermingsprogramma.
Type 1: De kracht van de impact mag niet meer zijn dan 4,450 N wanneer een gewicht van 3.6kg (8 lb) met een snelheid van 5.5m/s (meter per seconde) op de helm wordt toegepast.
Penetratie: Een penetratietest met een gewicht van 1 kg mag geen contact geven met het testhoofd bij een snelheid van 7.0 m/s.
Ontvlambaarheid: De helm mag niet langer dan 5s branden met uitstraling van vlammen na het terugtrekken van de vlam.
Elektrische weerstand: Een test met 20.000V geeft een klasse E of 10.000V voor een klasse G. Klasse C biedt geen bescherming tegen elektrische risico's.
Type 2: Aanvullend op de vereisten van type 1, moet type 2 aan de volgende eisen voldoen.
Energie absorptie: de versnelling mag niet meer zijn dan 150g in het geval van een val van een voorwerp op de helm of zijdelings bij gebruik van een testhoofd van 5kg aan 3.5 m/s.
Laterale bescherming: zowel vooraan, achteraan als zijdelings mag er geen contact zijn met het testhoofd bij een penetratietest met 1kg aan een snelheid van 5m/s.
ANSI/ISEA Z89.1 4 Optionele testen: lage temperatuur (LT), hoge temperatuur (HT), test voor omgekeerd dragen en high visibility test.
De norm EN ISO 374-5 gaat over de eisen en testmethodes voor veiligheidshandschoenen die bedoeld zijn de gebruiker te beschermen tegen micro-organismen (schimmels en bacteriën, virussen optioneel).
Doordringen van schimmels en bacteriën (getest volgens de norm EN374-2): test waarmee wordt nagegaan of er geen lucht en water door de handschoen komt.
Doordringen van virussen (getest volgens de methode B van ISO 16604): proces waarmee de weerstand wordt bepaald tegen het doordringen van pathogenen die door het bloed worden overgedragen.
– Testmethodes waarbij de bacteriofaag Phi-X174 wordt gebruikt.
Volgens het type zal de handschoen één van de onderstaande pictogrammen rijgen:
Toepassingsvoorbeelden:
Het gebruiksdomein is bepalend want naargelang het geval moet de handschoen eventueel meerdere eigenschappen combineren om te voldoen aan de nodige eisen voor bescherming. Het is dus heel belangrijk na te gaan wat de aanbevolen gebruiksdomeinen zijn en de resultaten te bekijken van de testen die in een laboratorium zijn uitgevoerd en die u in de gebruiksaanwijzing vindt. Het is echter aan te bevelen na te gaan of de handschoenen geschikt zijn voor het gebruik dat u ze gaat geven door ze eerst zelf te testen, want de omstandigheden op de werkplek kunnen anders zijn dan die tijdens onze test, naargelang de temperatuur en de mate van slijtage en degradatie.
De norm ISO 18889 legt de eisen vast voor veiligheidshandschoenen bij het werken met pesticides voor landbouwers en voor seizoensarbeiders.
De handschoenen klasse G1 voldoen bij een relatief laag risico. Ze zijn niet geschikt voor het werken met pesticides met een hoge concentratie noch bij mechanische risico’s. Dit type handschoenen zijn meestal wegwerphandschoenen.
Handschoenen klasse G2 kunnen gebruikt worden bij een aanzienlijk en hoger risico, dat zowel voor verdunde pesticideconcentraties als hoge concentraties. Deze handschoenen klasse G2 voldoen ook aan een minimale mechanische weerstand en kunnen dus ook bij werkzaamheden worden ingezet waar een minimale mechanische bescherming vereist is.
Handschoenen klasse GR beschermen enkel de palm van de hand en zijn geschikt voor werknemers die een risico lopen op contact met opgedroogde resten of deels opgedroogde resten van pesticides die nog op de oppervlaktes van de planten aanwezig zijn bij het oogsten of nabehandelen van de planten.
Norm EN ISO374-1 gaat over de eisen voor veiligheidshandschoenen die dienen om de gebruiker te beschermen tegen gevaarlijke chemische producten.
• Doordringbaarheid (getest volgens de norm EN374-2): Verspreiding, op niet-moleculair niveau, van een chemische stof en/ of een microorganisme via de poriën, naden, microgaatjes of andere imperfecties die voorkomen in het materiaal van de veiligheidshandschoenen.
• Degradatie (getest volgens norm EN374-4) : Bepaling van de fysieke bestendigheid van de materialen tegen degradatie na permanent contact met gevaarlijke, chemische producten.
• Doorlaatbaarheid (getest volgens de norm EN374-3 of EN16523): Proces via welk een chemisch product zich op moleculair niveau kan verspreiden door het materiaal van veiligheidshandschoenen heen via continu contact.
De EN ISO versie van norm EN374-1, introduceert beschermingstype 3 tegen doorlaatbaarheid van chemische producten:
- Type A: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 2 voor zes testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.
- Type B: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 2 voor drie testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.
- Type C: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 1 voor 1 testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.
Norm EN511 definieert de vereisten en testmethoden voor handschoenen die beschermen tegen koude die door convectie en geleiding wordt overgedragen tot -30°C (optioneel tot -50°C). Deze koude kan verband houden met weersomstandigheden of met een industriële activiteit.
Bij het selectieproces van een handschoen voor bescherming tegen kou moet rekening worden gehouden met meerdere parameters zoals de omgevingstemperatuur, de gezondheid van de persoon, de duur van de blootstelling, het activiteitenniveau etc.
Norm EN407 bepaalt de testmethoden, de algemene vereisten, de thermische prestatieniveaus en de markering van beschermingshandschoenen en hun manchet tegen hitte en/of vuur. De norm is van toepassing op alle handschoenen die handen moeten beschermen tegen hitte en/ of vlammen in de volgende vorm(en) : vuur, contactwarmte, convectiewarmte, stralingswarmte, kleine hoeveelheden spetters van gesmolten metaal of grote hoeveelheden spetters van smeltend metaal.
Indien het product weerstand biedt tegen ontvlambaarheid, zal bij het product het volgende pictogram vermeld worden
Als er geen weerstand is tegen ontvlambaarheid (0 of X), dan vermelden we het pictogram
Referentienorm die niet alleen kan worden gebruikt, maar uitsluitend samen met een andere norm die eisen bevat over de beschermingsprestaties.
• Onschadelijk zijn (pH, chroom-VI gehalte, enz.).
• Maatschema’s volgen (zie onderstaande tabel).
• Beoordelen van de tastzin, het ademend karakter en het comfortniveau.
• Voldoen aan voorschriften inzake markering, informatie, identificatie.
GENORMALISEERDE ETIKETTERING/IDENTIFICATIE
Elke beschermende handschoen moet duidelijk geïdentificeerd zijn door zijn genormaliseerd
etiket, waarop u de volgende informatie vindt :
• Het logo van ons merk.
• De productreferentie of de commerciële naam.
• De maat.
• Een aanduiding dat een gebruiksaanwijzing beschikbaar is bij het artikel.
• Het/de normalisatiepictogram(men) met bijbehorende prestatiecijfers.
• Het lotnummer
en/of
productiedatum.
• Als van toepassing, de vervaldatum.
Norm EN388 is van toepassing op alle types beschermingshandschoenen voor wat betreft fysische en mechanische gevaarsinvloeden door schuren, snijden, perforatie en afscheuren. Sinds de 2016-versie van de norm zijn nieuwe, optionele prestaties toegevoegd.
PRESTATIENIVEAUS VEREISTEN
1 t/m 4 : WEERSTAND TEGEN AFSCHURING Aantal cycli nodig om het proefstuk te doorslijten met een gelijkblijvende snelheid
1 t/m 5 : WEERSTAND TEGEN DOORSNIJDING DOOR MESBLADEN Aantal cycli nodig om het proefstuk te doorsnijden met een circulair zaagblad en op gelijkblijvende snelheid.
1 t/m 4 : WEERSTAND TEGEN SCHEUREN Minimale kracht die nodig is om het proefstuk te scheuren.
1 t/m 4 : WEERSTAND TEGEN PERFORATIE Kracht die nodig is om het proefstuk te doorboren met een genormaliseerde stans.
A t/m F : WEERSTAND TEGEN SNIJDEN MET ZAAGBLAD (TDM-test) Kracht nodig voor een recht zaagblad om het proefstuk door te snijden op een snijvlak van 20 mm.
ø of P : WEERSTAND TEGEN EEN SCHOK OP HET MIDDENHANDSBEEN Minimale beperking van de schok op de hand.
Weerstand tegen de schok op het middenhandsbeen: indien deze prestatie vermeld is, wordt de markering
“P” gebruikt.
Zaagblad, 2 testmethoden:
EN388 6.2. :
Voor lage en gemiddelde snijrisico’s. Een circulair zaagblad waarop een constante druk van 5N
wordt uitgevoerd, gaat van voren naar achter totdat het proefstuk doorgesneden is. Men meet
het aantal uitgevoerde cycli en wijst het overeenkomstige niveau toe.
EN ISO 13997 :
Voor materialen die het zaagblad bot maken tijdens de EN388 6.2 -test en/of gedeeltelijk bestand
zijn, voor hoge snijrisico’s. Een recht zaagblad met een snijvlak van 20 mm waarop één beweging
wordt uitgevoerd met een kracht van 2N. De test wordt opnieuw uitgevoerd met een andere
kracht en net zoveel keren als nodig is om het proefstuk door te snijden. Een niveau wordt
toegewezen dat overeenkomstig is met de nodige kracht om het proefstuk door te snijden. Deze
methode vertegenwoordigt meer gebruikssituaties waarbij een hoog snijrisico is.
ANSI ISEA (US American National Standards Institute) 105
Classificatie en specificaties voor bescherming van de hand. Deel 5.1.1. Bestendigheid tegen snijden.
Benodigde gewicht voor een recht zaagblad het proefstuk door te snijden in één snijbeweging.
De norm EN ISO 10819 legt de eisen vast van de performanties van de veiligheidshandschoenen om trillingen te reduceren. Hierbij gelden zowel eisen qua dikte als qua uniformiteit van het materiaal dat de trillingen moet opvangen. Dit type handschoenen reduceert gezondheidsrisico’s door trillingen doorgegeven via de handen, maar elimineert deze niet. De factor waarmee de trillingen worden doorgegeven binnen een bandbreedte van 25 tot 200Hz moet 0.90 zijn of lager. Bij metingen binnen een bandbreedte van 200 tot 1250Hz moet de factor 0.60 zijn of lager.
Specificaties van veiligheidsvereisten in verband met schaalverhoudingen betreffende de doorlaatbaarheid van filters bij risico’s van blootstelling aan direct zonlicht, industrieel gebruik.